Het Schrijverke – Featuring “Zal ik maar zeggen”

37

Explore the poetic musings of a wandering mind, where whispering winds and the allure of the unknown blend into a dance of introspection.

EBF1F5A4-FEE0-4CC0-8944-A936E53FCF1A

O lispelende, krinkelende, schone ding – met ’t zwarte kapotseken aan – wat zie ik toch graag uw kopke flink, al lispelend door ’t leven gaan! Gij leeft en gij roert en gij loopt zo snel, al zie ’k u noch arrem noch been; gij wendt en gij weet uwen weg zo wel, al zie ’k u geen ooge, geen één.

Wat waart, of wat zijt, of wat zult gij zijn? Verklaar het en zeg het mij, toe! Wat zijt gij toch, blinkend blondje fijn, dat nimmer van praten zijt moe? Gij loopt over van ’t spraakwater klaar, en ’t water verroert zich niet meer – dan of het een gladdige tong betaamt, dat stille over ’t waterke voert.

O blondje, blondje, zeg mij dan: net twintigen zijt gij en meer – en is er geen een die ’t mij zeggen kan: wat lispelt gij, en wat lispelt gij zo zeer? Gij lispelt, en weet ’t, en ’t niet meer – gij lispelt, en ’t is er uit en ’t is weg; geen mens en weet er wat dat bediedt…

Och blondje, zeg mij, zeg mij snel! Zijn ’t vullingen, dat ge van lispelen moet? Zijn ’t kruidekes, dat ge van lispelt? Zijn ’t zaadjes of bladtjes of blomkes zoet – of ’t olie waarop ge drijft? Zijn ’t vogelkes, kwietlende klachtgepiep – of is ’t het opiumblauw gewelf, dat onder en boven u blinkt, zo diep – of is het u, blondje, zelf?

En het lispelende, krinkelende, schone ding – met ’t zwarte kapotseken aan – het stelde en het rechtte mijn ding eens flink, en ’t bleef daar een stondeke staan. “Ik lispel,” zo sprak zij, “al lispelend af het gene onze Meester, weleer – ons makend en leerend te lispelen gaf: één lesse, niet min nochte meer.

Wij lispelen – en kunt gij die lesse toch niet weten, en ’t zij zo bot? Wij lispelen, herlispelen en lispelen nog – uw schoonheid, ’t en is ons eeuwig lot!”

Zuchtje wind!

De vlegel in mij kan zich hier perfect uitleven. Spijtig dat het vlees niet volgt. – Want hoe bloot zijn de maagden nog? – Hoe naakter de lust, hoe naakter het verlangen! Ik voel me als op een vlot dat langzaam van de kust afdrijft. Mijn handen zoekend, mijn vingertoppen gestrekt. Als in Michelangelo’s De Schepping van Adam, waar de hemel de aarde een hand rijkt, doch te kort schiet. “Als ik maar niet omsla,” denk ik dan!

De vertwijfeling in haar ogen spreekt boekdelen, terwijl de wind ook het laatste zuchtje hoop met zich meeneemt.

error

Enjoy this blog? Please spread the word :)