Waarheid aan het Licht

Waarheid aan het Licht

De trein minderde vaart toen de zon opkwam boven de heuvels van Sicilië. Palermo naderde. De barwagon was stil, op één stem na — die van Charles Lemoine.

“Dit is belachelijk! Jullie zijn allemaal idioten! Een stel jaloerse gekken!” brulde hij terwijl inspecteur Lenz met vaste hand de handboeien vastklikte om zijn polsen.

“U hebt zich versproken,” zei ze rustig. “U kende details die enkel de moordenaar kon weten. En u had een motief. Professor Moretti stond op het punt uw naam te onthullen in zijn manuscript.”

“Hij wilde mij kapotmaken!” beet Lemoine terug. “Die man was een hypocriet. Hij deed alsof hij de waarheid wilde onthullen, maar hij was net zo vuil als ik. Hij heeft stukken gekocht van mij. Hij wist het.”

“Dat is niet aan u om te bepalen,” zei Lenz koeltjes. “U hebt hem vermoord met een briefopener. Daarna hebt u de kamer vergrendeld, gewacht in de kast tot de stilte viel, en bent later via de sleutel in het boek terug naar uw coupé geglipt.”


Reacties van de anderen

Clara Lejeune zat roerloos aan een tafeltje, haar gezicht bleek. “Ik had het moeten weten… Hij had iets in zijn blik, iets… hols.”

Kolonel Hewes schudde zijn hoofd. “Onbegrijpelijk. Ik had hem als een man van smaak ingeschat, geen moordenaar.”

“Hij was te glad,” mompelde Émile Duret. “Te perfect. Dat soort mensen verbergt altijd iets.”

Padre Bellini prevelde een gebed en tekende een kruis in de lucht. “Moge God hem genadig zijn. Want ik ben het niet.”

Christina Lenz liet de handboeien zachtjes rinkelen terwijl ze Lemoine naar de politie-escort bracht die op het perron van Palermo stond te wachten. “U reist vanaf hier niet verder met de trein, meneer Lemoine. Uw reis eindigt bij een cel.”

“Rot op, politieheks!” riep Lemoine. “Ik hoop dat jullie allemaal vergaan in jullie leugens en angst!”


Het afscheid

De trein kwam piepend tot stilstand. Palermo Centrale badend in het ochtendlicht. De passagiers verzamelden hun bagage. Blikken kruisten elkaar — vermoeid, maar opgelucht.

Clara gaf Émile een handdruk. “Ik zal deze reis niet snel vergeten.”

“Het was een theaterstuk met bloed,” antwoordde hij. “Misschien schrijf ik er ooit een dans over.”

Kolonel Hewes knikte Lenz toe. “U bent dapper, juffrouw. U hield uw hoofd koel, en dat is zeldzaam.”

“Dank u, kolonel,” zei ze. “Maar ik hoop dat ik u nooit meer onder zulke omstandigheden hoef te ontmoeten.”

Eén voor één verdwenen ze in de menigte. Sommige namen taxi’s, anderen verdwenen in de wirwar van de stad. Alleen inspecteur Lenz bleef nog even staan op het perron, turend naar de horizon.

De trein was stil. De moordenaar ontmaskerd. En het leven ging verder.


Bedankt voor het oplossen van het mysterie.
Lees het volledige verhaal hier!