
Nachttrein naar Palermo
Het perron van station Zürich Hauptbahnhof ligt nat en glinsterend in het vale licht van oude lantaarns. De nachttrein naar Palermo, glanzend zwart met messing details, staat op spoor zeven. Vanuit de locomotief kringelt stoom omhoog. Het is 20:34.
Een vrouw in een donkerrode bontjas, Clara Lejeune, stapt als eerste aan boord. Ze rookt traag en kijkt koeltjes naar de andere reizigers.
“Geen buren als het kan,” zegt ze tegen de conducteur. “Ik slaap licht.”
“Alleenreizend, mevrouw?” vraagt hij.
Ze knikt. “Zoals altijd.”
Achter haar strompelt Padre Bellini, een corpulente Siciliaanse priester. Zijn gezicht is rood van de kou — of de cognac.
“Wat een verzameling zondige gezichten,” mompelt hij, terwijl hij in zijn binnenzak naar een klein flesje tast. “Misschien kan ik onderweg iemand redden.”
De Britse kolonel, Sir Archibald Hewes, snuift bij die opmerking.
“Red uzelf eerst, vader,” zegt hij droog. “U ruikt alsof u net uit het Vaticaan bent verbannen.”
Verderop wisselen twee jonge reizigers fluisterend blikken uit. Émile Duret, de flamboyante danser, gooit zijn sjaal nonchalant over de schouder.
“Ken je die vrouw in het rood?” fluistert hij tegen de Duitse verpleegster Christina Lenz.
“Nee,” zegt ze zonder op te kijken van haar boek. “Maar ze lijkt iemand die veel geheimen heeft.”
“Zoals wij allemaal,” grijnst Émile.
Charles Lemoine, de antiquair, probeert zich onopvallend te houden, maar de professor — Ambrosio Moretti — herkent hem meteen wanneer hij instapt.
“Lemoine?” sist de professor. “U bent nog steeds vrij man? Dat zal niet lang duren.”
“Ik weet niet waar u het over heeft,” antwoordt Lemoine koel.
“U weet het verdomd goed,” zegt Moretti. “Uw naam staat in mijn manuscript.”
Er valt een stilte. Enkel het gefluit van de locomotief verbreekt de spanning.
Terwijl de trein langzaam het station verlaat, verzamelt zich een bont gezelschap in de barwagon. De sfeer is gespannen, ondanks de glühwein en het zachte pianospel.
04:15 – Coupé 14
De trein rijdt diep in de nacht door de besneeuwde Alpen. De conducteur klopt op de deur van coupé 14. Geen reactie. Hij probeert opnieuw. Nog steeds niets. Een passagier klaagde eerder over een ijzige tocht in het gangpad. De conducteur haalt een loper.
Binnen zit professor Moretti rechtop in bed, volledig gekleed, een antieke briefopener in zijn borst. Zijn ogen wijd opengesperd. Dood.
De deur was van binnenuit vergrendeld. Het raam zit dicht. Er zijn geen sporen van inbraak.
Wie heeft hem vermoord? En waarom?
Het onderzoek begint. Start met Wagon 1.