Dronkeman’s Verdriet
Explore the night of regret and turmoil in “De Dronkenmans Ondergang,” as bad decisions and human relationships lead to an inevitable downfall.

De Dronkenmans Ondergang: Toen Vrouwen de Schuld Kregen
De zware geur van goedkoop bier en verspild verdriet hing nog om hem heen toen hij de nacht in strompelde. “Vrouwen,” mompelde hij, de bitterheid ervan proevend als gal op zijn tong, “ze zijn mijn ondergang.” Het was een gedachte die zich als een hardnekkige parasiet in zijn bewustzijn had genesteld, gevoed door de zoveelste onheilige alliantie met zijn eigen onstuimige impulsen. Steeds weer vonden ze die ene kwetsbare plek, die gevoelige snaar die onvermijdelijk resulteerde in beslissingen die later als loden gewichten aan zijn ziel zouden trekken.
Welke duistere machten fluisterden hen toch in? Welke onzichtbare draden verbonden hun ogenschijnlijke onschuld met zijn onweerstaanbare neiging tot goedgelovigheid? Steeds weer liet hij zich verleiden door een schijnbaar onschuldig verzoek, een knipoog naar zijn vermeende vrijgevigheid, en steeds weer voelde hij die ijskoude hand om zijn keel knijpen wanneer de ware prijs zich onthulde.
Zijn bloed kookte bij de herinnering aan zijn dwaasheid. Wat had hij er in godsnaam aan overgehouden? Nijd? Nijd om hun ogenschijnlijke achteloosheid, hun vermogen om te nemen zonder schuldgevoel? Onvermogen? Zijn eigen onvermogen om ‘nee’ te zeggen, om de sirenenzang van het moment te weerstaan? Misschien zou de ochtend een flard van helderheid brengen, een glimp van de logica die nu volledig aan zijn dronken brein ontsnapte. Nu restte hem slechts één dringende gedachte: thuiskomen. Zo snel mogelijk.
Het kon hem geen zier schelen welke persoonlijke kruistocht hij die nacht had gevoerd. Al wat telde was de continuïteit, de onverbiddelijke tredmolen van de dagelijkse routine. Volharding en continuïteit, de heilige graal van een zielloze efficiëntie. Elke dag opnieuw, ten koste van alles wat het leven werkelijk waardevol maakte. Ten koste van zijn kostbare gedachten, zijn innerlijke wereld die steeds verder werd teruggedrongen door de dwingende eisen van de productiviteit. Ten koste van al die vluchtige momenten van schoonheid en verwondering die ooit hun weg hadden gebaand op deze kostbare planeet. Wat kon het hem in godsnaam schelen? Hij was slechts een radertje in de machine, net als hij, gevangen in de onontkoombare logica van het systeem.